Omgevingsvergunning pas na realisatie wal door gemeente. Bevoordeling?

[appellant] keert zich tegen artikel 3 van de exploitatieplanregels. Hierin is bepaald dat een omgevingsvergunning slechts kan worden verleend nadat een grondwal met groenvoorziening en een afscheiding feitelijk zijn gerealiseerd. De realisatie van die werken is in handen van de gemeente en dient ook volledig op gemeentegronden plaats te vinden. Volgens [appellant] brengt dit met zich dat hij geheel afhankelijk is van de bereidheid van de gemeente om die werken uit te voeren en bevoordeelt de raad zichzelf hiermee. Volgens [appellant] is dit in strijd met de jurisprudentie van de Afdeling, onder meer de uitspraak van 9 februari 2011, in zaak nr. 200904489/1/R1, die inhoudt dat de beleidsvrijheid die de raad heeft bij het opnemen van een faseringsregeling in een exploitatieplan niet zover strekt dat de raad een fasering opneemt enkel vanuit het oogpunt om zichzelf te bevoordelen ten opzichte van andere partijen bij de ontwikkeling van het exploitatiegebied.

De raad heeft kennelijk de bedrijfsbestemming van de gronden binnen het exploitatieplan slechts ruimtelijk aanvaardbaar geacht indien een landschappelijke inpassing van de op die gronden voorziene bebouwing is gewaarborgd door een grondwal met bomen en een keerwand met hekwerk. De raad heeft daarom terecht verzekerd dat niet eerder dan dat de in artikel 3 van de exploitatieplanregels genoemde voorzieningen zijn gerealiseerd, een omgevingsvergunning voor bouwen kan worden verleend. Artikel 3, eerste lid, van de exploitatieplanregels geldt voor zowel de gemeente als eigenaar van de gronden als [appellant]. De Afdeling ziet daarom geen grond voor het oordeel dat de raadde de gemeente met deze regeling bevoordeelt.

ABRS 29-04/15 inzake Oss (ECLI:NL:RVS:2015:1338).