De raad heeft kennelijk de bedrijfsbestemming van de gronden binnen het exploitatieplan slechts ruimtelijk aanvaardbaar geacht indien een landschappelijke inpassing van de op die gronden voorziene bebouwing is gewaarborgd door een grondwal met bomen en een keerwand met hekwerk. De raad heeft daarom terecht verzekerd dat niet eerder dan dat de in artikel 3 van de exploitatieplanregels genoemde voorzieningen zijn gerealiseerd, een omgevingsvergunning voor bouwen kan worden verleend. Artikel 3, eerste lid, van de exploitatieplanregels geldt voor zowel de gemeente als eigenaar van de gronden als [appellant]. De Afdeling ziet daarom geen grond voor het oordeel dat de raadde de gemeente met deze regeling bevoordeelt.
ABRS 29-04/15 inzake Oss (ECLI:NL:RVS:2015:1338).