Het plan voorziet in de aanleg van een ondergrondse kabelverbinding vanaf het Agro en Food Cluster Nieuw Prinsenland (hierna: AFC) in Dinteloord tot aan de bestaande bovengrondse kabelverbinding in Roosendaal.
Appellant betoogt dat zijn gronden ten onrechte niet meer kunnen worden ontwikkeld voor recreatieve of industriële doeleinden omdat het tracé van de voorziene kabelverbinding in het plan over zijn gronden loopt, zodat hij planschade zal lijden.
ABRS 07-08/13 inzake Prov. Staten Noord Brabant (RVS:2013:673): de voorziene kabelverbinding leidt niet tot beperkingen van de huidige agrarische gebruiksmogelijkheden voor de gronden van appellant en er heeft geen concrete besluitvorming plaatsgevonden om recreatieve of industriële activiteiten op de gronden van appellant mogelijk te maken. Voor zover appellant aanvoert dat hij een boete riskeert omdat hij als gevolg van de voorziene kabelverbinding een overeenkomst met [appellant sub 1] tot het ontwikkelen van zijn perceel niet meer kan nakomen, overweegt de Afdeling dat provinciale staten buiten die overeenkomst staan.
Noot: blijkbaar is er een (koop)overeenkomst met een projectontwikkelaar. Hoe concreet moet naar de maatstaven van de Afdeling de besluitvorming van de overheid zijn, om in taxatie termen te spreken van “warme grond”?