Verzoek aan deskundigen om nader te rapporteren.
De deskundigen kennen aan het parkeerterrein geen separate huurwaarde toe. Volgens hen wordt de huurwaarde van het parkeerterrein geacht te zijn begrepen in de huurwaarde van het restaurant. Als reden daarvoor noemen zij dat de exploitatie van het parkeerterrein en de exploitatie van het restaurant onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, dat het parkeerterrein zelf geen opbrengsten genereert en dat er binnen de toepasselijke bestemmingsregeling geen mogelijkheden zijn voor alternatieve aanwending
De deskundigen overwegen dat [gedaagde01] als gevolg van de onteigening het vrachtwagenparkeerterrein verliest, alsmede als gevolg daarvan, de mogelijkheid tot voortzetting op het overblijvende van de huidige exploitatie als wegrestaurant gericht op vrachtwagenchauffeurs. Zij gaan ervan uit dat [gedaagde01] zijn onderneming als gevolg van de onteigening niet meer ter plaatse kan voortzetten, ook niet in gewijzigde vorm. Partijen gaan hier eveneens van uit. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt deze tot de hare.
Vervolgens moet worden beoordeeld of de aan [gedaagde01] toekomende schadeloosstelling dient te worden begroot op basis van liquidatie of verplaatsing van de onderneming naar elders.
In het kader van deze beoordeling geldt dat die oplossing dient te worden gekozen die in de gegeven omstandigheden het meest in de rede ligt. Maatstaf hierbij vormt of een redelijk handelend ondernemer in de positie van [gedaagde01] , gelet op alle relevante omstandigheden, zou kiezen voor liquidatie of voortzetting van de onderneming. In dit verband komt het aan op de feiten en omstandigheden ten tijde van de peildatum en de daaraan te ontlenen verwachtingen.
De provincie stelt zich op het standpunt dat de schadeloosstelling moet worden bepaald op basis van het uitgangspunt van liquidatie.
De provincie voert aan dat, gelet op alle omstandigheden, niet kan worden uitgegaan van de reconstructie van een geheel andersoortig horecabedrijf, zoals de deskundigen doen. Dat geldt te meer nu [gedaagde01] zelf heeft aangegeven daartoe niet bereid en in staat te zijn.
De rechtbank overweegt als volgt. De deskundigen baseren hun berekening van de schadeloosstelling op reconstructie. Zij gaan er daarbij van uit dat reconstructie van een gelijksoortig horeca-object niet mogelijk is en nemen reconstructie van een andersoortig horeca-object tot uitgangspunt. De provincie heeft weersproken dat in dat geval nog sprake is van reconstructie. [gedaagde01] heeft zich op het standpunt gesteld dat moet worden uitgegaan van reconstructie, maar dat reconstructie van een andersoortig horeca-object niet van hem kan worden verlangd. Mede gelet op deze, niet met elkaar strokende, inzichten kan de rechtbank zich vooralsnog op basis van het thans beschikbare deskundigenrapport onvoldoende een oordeel vormen over de vraag of de schadeloosstelling voor [gedaagde01] moet worden berekend op basis van reconstructie of liquidatie. Zij verzoekt de deskundigen een nadere toelichting te geven op hun conclusie dat reconstructie in de omstandigheden van dit geval het meest voor de hand ligt, gelet op het standpunt van [gedaagde01] dat de exploitatie van een andersoortig horeca-object niet van hem kan worden verlangd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 24-05/23 provincie Noord-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2023:4965)
Noot: Tja, als rechtbankdeskundigen uitgaan van een bepaalde vorm van reconstructie, terwijl de onteigende aangeeft dit niet te willen/kunnen, dan valt te begrijpen dat de rechtbank aan deskundigen opdracht geeft dit nader toe te lichten. Volstaan met enkel verwijzen naar “de maatman” lijkt dan (te) mager.