Zowel het oude als het nieuwe bestemmingsplan voorzag reeds in een uit te werken woonbestemming. Zoals de SAOZ in zijn advies heeft geconcludeerd kon geen bebouwing worden opgericht zolang het college geen uitwerkingsplan had vastgesteld. Onder het uitwerkingsplan kan die bebouwing wel worden opgericht en gebruikt, zodat om die reden van dat plan meer hinder uitgaat dan van het oude en nieuwe bestemmingsplan.
Dat laat echter onverlet dat op grond van de uit te werken woonbestemming in het ten tijde van de aankoop van de woning vigerende, oude bestemmingsplan reeds voorzienbaar was dat deze op enig moment zou worden uitgewerkt en gerealiseerd. De door [appellant] gestelde tegenstrijdigheid doet zich dan ook niet voor, zodat daarin geen twijfel is gelegen aan de juistheid of volledigheid van het advies. Dit betekent dat het college in het besluit van 20 december 2012 terecht het standpunt heeft ingenomen dat het wooncentrum voorzienbaar was en dat de planschade voor rekening van [appellant] dient te worden gelaten.
ABRS 19-08/15 inzake Hoogeveen (ECLI:NL:RVS:2015:2654).