Een deel van de verkrijging is naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als niet-aanhorig bij de woning, zodat daarop voor de overdrachtsbelasting het verlaagde tarief van 2% niet van toepassing is.Van een aanhorigheid bij een woning is sprake als de percelen behoren bij de woning, in gebruik zijn bij (de bewoner van) de woning, en dienstbaar zijn aan de woning.*
De rechtbank stelt voorop dat op belanghebbenden de bewijslast rust ter zake van de vraag of sprake is van een aanhorigheid.**
Rechtbank verwijst hierbij naar de rechtspraak:
* Hoge Raad 16 juli 1993 (ECLI:NL:HR:1993:ZC5412), BNB 1993/281
** Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 3 november 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:9067)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16-08/23 (ECLI:NL:RBZWB:2023:5710)