Bij de raming van de inbrengwaarden voor de percelen van [appellant] is uitgegaan van het “Taxatierapport; Inbrengwaarde exploitatieplan Drechthoek II Leimuiden” van februari 2013. Niet in geschil is dat dit is uitgebracht door een onafhankelijk deskundig en dat er geen tegenrapport is ingediend. Geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat het taxatierapport gebrekkig is vanwege de daarin gevolgde waarderingsmethode. Verder is niet in geschil dat de opgevoerde kosten zijn overgenomen uit de exploitatieopzet. De Afdeling stelt vast dat de opgevoerde kosten overeenkomen met de posten uit de exploitatieopzet. In hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat niet van deze kosten kon worden uitgegaan en waarom de conclusie van het taxatierapport onjuist is. Gelet op het voorgaande hebben zij dan ook niet aannemelijk gemaakt dat het taxatierapport zodanige gebreken of leemten in kennis vertoont dat de raad zich bij de raming van de inbrengwaarden daar niet in redelijkheid op heeft kunnen baseren. De raming van de inbrengwaarden wordt geacht daarmee op zorgvuldige wijze tot stand te zijn gekomen.
ABRS 26-11/14 inzake gemeente Kaag en Braassem (RVS:2014:4222).