Volgens jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de tussenuitspraak van 17 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7707) mogen de mogelijkheden van de uit te werken bestemming bij de planvergelijking niet buiten beschouwing worden gelaten. Met die mogelijkheden dient volgens de Afdeling aldus rekening te worden gehouden dat bij de planvergelijking dient te worden onderzocht wat ten tijde van de inwerkingtreding van het betrokken planologische besluit naar redelijke verwachting de invulling van de uit te werken bestemming van de gronden zou zijn. In dat verband komt onder meer betekenis toe aan de uitwerkingsregels, de toelichting bij het bestemmingsplan en de mate waarin een en ander, naar aard en omvang, binnen de ruimtelijke kenmerken van de omgeving en het geldende planologische beleid past.
De [naam adviesbureau 1] is in het definitieve advies terecht uitgegaan van dit uitgangspunt.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat in het geheel niet kan worden uitgegaan van de realisatie van een tennisaccommodatie, dan wel een andere invulling ten behoeve van recreatieve accommodaties.
Met betrekking tot de beantwoording van de vraag wat naar redelijke verwachting de invulling van de uit te werken bestemming “Openbaar Gebied” is, overweegt de rechtbank dat vaststaat dat de uitwerkingsregels de realisatie van een openbare recreatieve accommodatie zoals een tennisaccommodatie op de betreffende locatie mogelijk maken. Er zijn geen aanknopingspunten voor het oordeel dat ter plaatse tennisbanen naar redelijke verwachting niet zouden kunnen worden gerealiseerd. De maatvoering van de tennisbanen is hiervoor niet van belang. De uitwerkingsregels laten voorts verlichting (lichtmasten) toe, zodat ook daarvan dient te worden uitgegaan. Dat er ooit – omstreeks 1978 – plannen waren van verweerder, uitgewerkt in een maquette, om op die locatie een park te maken doet aan het voorgaande niet af.
Rechtbank Noord-Holland inzake Hoorn (ECLI:NL:RBNHO:2015:5823).