Uit het advies van de SAOZ volgt aldus dat eventuele geur- en geluidhinder als gevolg van de uitbreiding, alsmede een eventuele afname van lucht- en waterkwaliteit, zijn meegenomen in het kader van de planvergelijking. Het college heeft zich ook in zoverre op dit advies mogen baseren. Dat [appellant A] en [appellant B], naar zij stellen, juist meer overlast als gevolg van geur en geluid hebben, hebben zij op geen enkele wijze onderbouwd. Voor zover zij stellen dat de op basis van de milieuvergunning toegestane geluidwaarden en geuremissies door de koekfabriek worden overschreden, kunnen zij desgewenst het college verzoeken om handhavend op te treden.
ABRS 16-09/15 inzake Fryske Marren (ECLI:NL:RVS:2015:2931).