Het besluit van 24 april 2015 wordt, gelet op artikel 6:19 van de Awb, gelezen in verbinding met artikel 6:24 van deze wet, geacht onderwerp te zijn van dit geding. Bij dat besluit heeft het college bepaald dat [appellant], of zijn rechtsopvolgers onder algemene of bijzondere titel, gedurende een periode van vijf jaren na het onherroepelijk worden van dat besluit de mogelijkheid wordt gegeven om door middel van het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning de onder het oude bestemmingsplan bestaande en bij de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan vervallen planologische mogelijkheden van het perceel alsnog te realiseren, dat aan [appellant] en/of zijn rechtsopvolgers na het afgeven van de gevraagde omgevingsvergunning gedurende drie jaren de gelegenheid wordt geboden om van die vergunning gebruik te maken, dat de kosten voor deze planologische medewerking voor rekening van de gemeente komen en dat de overige kosten, zoals bouwleges, voor rekening van [appellant] en/of zijn rechtsopvolgers komen. Voorts heeft het college bij dat besluit bepaald dat in het geval het benutten van de bij de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan vervallen planologische mogelijkheden van het perceel niet mogelijk blijkt te zijn om buiten de macht van [appellant] en/of zijn rechtsopvolgers gelegen redenen, alsnog wordt overgegaan tot betaling van een tegemoetkoming van € 21.780,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over de periode van 3 juli 2012 tot de dag van uitbetaling.
ABRS 16-09/15 inzake Bergen (ECLI:NL:RVS:2015:2930).
Noot: het “bekende recept” vanaf ABRS 27-04/05 inzake Raalte/ plan Westdorp. Let wel: als gelaedeerde geen eigenaar meer is, dan heeft hij geen baat bij herstel in natura; ABRS 19-01/11 inzake Coevorden (LJN: BP1324).