Planschade hoogspanningsverbinding: weinig gezondheidsrisico’s (?)

Eiser woont aan de [adres] op een afstand van 80 meter van de hoogspanningslijn. Eiser heeft verweerder verzocht om een tegemoetkoming in de planschade die hij stelt te hebben geleden ten gevolge van de inwerkingtreding van het inpassingsplan. ‘

Advies planschade adviesbureau:

Door het inpassingsplan:

  • ontstaat een intensivering van het gebruik in vergelijking met het voorheen toegestane gebruik voor agrarische doeleinden.
  • ook wordt hogere bebouwing mogelijk gemaakt met visuele hinder en horizonvervuiling als gevolg.
  • verder valt niet uit te sluiten is dat door de hoogspanningsverbindingen toenemend geluid ontstaat waarmee een potentiële koper in negatieve zin rekening zal houden. Hierbij houdt [adviesbureau] rekening met de planologische mogelijkheid dat andere, meer geluid veroorzakende, masten dan de ‘Wintrackmast’ zouden kunnen worden gerealiseerd.
  • wat betreft zonlichttoetreding en situeringswaarde heeft [adviesbureau] geoordeeld dat deze niet of niet substantieel worden verminderd.
  • [adviesbureau] heeft zich verder op het standpunt gesteld dat op basis van de huidige onderzoeken niet onomstotelijk vast is komen te staan dat er sprake is van gezondheidsrisico’s als gevolg van hoogspanningsverbindingen. Dergelijke risico’s zijn door [adviesbureau] dan ook niet als waardebeïnvloedende schadefactor meegenomen. In het advies heeft [adviesbureau] de waarde van de woning van eiser op de peildatum 29 december 2010 getaxeerd op € 480.000,- en een waardevermindering als gevolg van het inpassingsplan vastgesteld van € 25.000,-. Vervolgens is bekeken in hoeverre de schade binnen het normaal maatschappelijk risico valt en voor rekening van eiser blijft, zodat is geadviseerd een bedrag van € 15.400,- voor vergoeding in aanmerking te laten komen.

Rechtbank:

  • volgens eiser is uit onderzoek gebleken dat een relatie bestaat tussen het wonen bij hoogspanningslijnen en gezondheidsrisico’s. Hierbij heeft hij gewezen op berichten van het Kennisplatform over de invloed van hoogspanningslijnen op kinderleukemie en Alzheimersterfte alsmede de Handreiking voor het berekenen van de breedte van de specifieke magneetveldzone bij bovengrondse hoogspanningslijnen van het Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Gezondheidsrisico’s zijn dan ook niet slechts een subjectief element en dienen meegewogen te worden bij het bepalen van de planschade. Bovendien is er, aldus eiser, een maatschappelijke discussie gaande over het wonen bij hoogspanningskabels, welke tot waardevermindering van de woningen leidt.
  • de rechtbank stelt vast dat er uitgebreid wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar de gezondheidsrisico’s als gevolg van het plaatsen van hoogspanningslijnen. Op basis daarvan zijn internationaal geldende normen vastgesteld voor de sterkte van het magnetisch veld (100 microTesla (µT)) die ook in Nederland worden gehanteerd. Uit de huidige wetenschappelijke informatie, waar ook eiser naar verwijst, blijkt tevens dat er een zwakke statistisch significante correlatie, maar niet een causaal verband, bestaat tussen het wonen in de buurt van hoogspanningslijnen en het optreden van leukemie bij kinderen. Hoewel niet helemaal zeker, zijn er aanwijzingen dat de verhoging van het risico te maken heeft met het verhoogde magnetische veld in de nabijheid van de hoogspanningslijnen. De grenswaarde waarboven het risico toeneemt, ligt in de buurt van 0,4 µT. Informatie over het mechanisme waardoor het magnetische veld leukemie zou veroorzaken is echter tot nu toe, ondanks de vele onderzoeken, niet bekend. Ook uit de bovengenoemde uitspraak van de Afdeling van 29 december 2010 blijkt dat, gelet op het beleid en gegeven de bestaande onzekerheden over de mogelijke gezondheidsrisico’s, aan het inpassingsplan een magneetveldzone van 0,4 µT ten grondslag mocht worden gelegd.
  • in de uitspraak betreffende het inpassingsplan “Randstad 380 kV-verbinding Noordring Beverwijk – Zoetermeer (Bleiswijk)” van 5 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA2050, heeft de Afdeling haar overwegingen uit de uitspraak betreffende de Zuidring met betrekking tot de gezondheid herhaald. In deze uitspraak is de Afdeling ook ingegaan op de Zwitserse onderzoeken en het risico op het krijgen van de ziekte van Alzheimer door het wonen in de nabijheid van een hoogspanningsverbinding. Uit deze uitspraak volgt dat het onderzoek alleen wetenschappelijk voldoende betrouwbaar is op een afstand van minder dan 50 meter aan weerszijden van de hoogspanningsverbinding. Voorts bevat het Zwitserse onderzoek een aantal beperkingen, waardoor uit dit onderzoek geen conclusie over een oorzakelijk verband tussen de ziekte van Alzheimer en het wonen in de nabijheid van hoogspanningsverbindingen kan worden getrokken.
  • de rechtbank onderschrijft vorengenoemde overwegingen van de Afdeling met betrekking tot de onderzoeken naar de gezondheidsrisico’s en het wonen bij een hoogspanningsverbinding. De door eiser thans in het geding gebrachte wetenschappelijke informatie is door de Afdeling bezien en deze informatie brengt ook geen ander inzicht in de kwestie van een causaal verband tussen het wonen in de buurt van hoogspanningslijnen en het optreden van bijvoorbeeld Alzheimer. Hierbij wordt betrokken dat eiser niet binnen een straal van 50 meter van de hoogspanningslijn woont. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in navolging van [adviesbureau] dan ook terecht op het standpunt gesteld dat de vrees van eiser voor gezondheidsschade ten gevolge van de hoogspanningsverbinding niet kan leiden tot een tegemoetkoming in de schade op de voet van artikel 6.1 van de Wro, omdat op basis van thans beschikbare algemene wetenschappelijke inzichten moet worden aangenomen dat er geen causaal verband bestaat tussen het wonen in de buurt van hoogspanningslijnen en het optreden van leukemie bij kinderen. Dit geldt ook voor overige gezondheidsschade zoals Alzheimersterfte. Gelet hierop heeft [adviesbureau] terecht met betrekking tot de gestelde vrees van kopers voor de magnetische velden geconcludeerd dat de in dit kader gestelde schade het gevolg is van de subjectieve beleving van het wonen bij een hoogspanningslijn, die niet objectiveerbaar is. Zoals ook de Afdeling heeft overwogen (uitspraken van 30 november 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU6314 en 25 maart 2015, ECLI:NL:RVS:2015:914) ter zake van mogelijke gezondheidsrisico’s van UMTS-masten, speelt de onbestemde angst van toekomstige kopers voor vermeende gezondheidsrisico’s geen rol in de planologische vergelijking. Ook een eventueel ontstane maatschappelijke discussie kan hierbij geen rol spelen.

Rechtbank Den Haag 21-04/16 inzake Minister E.Z. (ECLI:NL:RBDHA:2016:4775) – en 5 parallelle zaken.

Noot: over gezondheidsrisico’s van het wonen bij een hoogspanningslijn is het laatste woord nog niet gezegd. Als vele koopgegadigden terughoudend zijn met het kopen van een woning nabij een hoogspanningslijn, dan moge het zo zijn dat dit niet objectief beargumenteerd is, maar het veroorzaakt wel minder vraag naar zo’n woning met mogelijk toch waardevermindering als gevolg. De vraag is of de burgerlijke rechter op een gelijke wijze oordeelt als de bestuursrechter. In een civiele zaak oordeelden drie taxateurs dat een hoogspanningslijn over een woonboerderij, mede gelet op angst voor gezondheidsrisico’s, een mindere waarde van die woning tot gevolg heeft. Overigens zonder dat die drie taxateurs (met René van Hoogmoed als voorzitter) tot een eensluidend oordeel over de mindere waarde kwamen.