Het betoog faalt. In hetgeen is aangevoerd zijn geen aanknopingspunten te vinden voor het oordeel dat moest worden uitgesloten dat op het perceel bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een maximale hoogte van drie meter konden worden opgericht die naar aard en afmetingen bij de bestemming “Agrarische doeleinden” pasten. Het college heeft in dit kader, zoals toegelicht in de nadere reactie, gewezen op verschillende bouwmogelijkheden, zoals zeildoeken ter bescherming van fruitteelt, de oprichting van sleufsilo’s en teeltondersteunende voorzieningen, zoals regenkappen. Evenmin is aannemelijk gemaakt dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uitgesloten moest worden geacht dat dergelijke bouwwerken konden worden gerealiseerd.
ABRS 10-07/13 inzake Horst aan de Maas (RVS:2013:201)