De gemeente heeft het gerechtvaardigde belang af te zien van het sluiten van een overeenkomst met [eisers] . Gelet op de argumenten die de gemeente in de brief van 11 oktober 2013 noemt, zou van een verantwoorde besteding van gemeenschapsgelden geen sprake zijn. Daar tegenover staat dat de onderhandelingen tussen [eisers] en de gemeente lange tijd hebben voortgeduurd en de gemeente op verschillende momenten ten minste de intentie en ook het vertrouwen heeft uitgesproken dat een overeenkomst tussen partijen tot stand zou komen.
Het belang van de gemeente moet wijken indien [eisers] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat een overeenkomst met de gemeente tot stand zou komen. Uit de eerdere overwegingen van de rechtbank blijkt echter dat deze laatste situatie niet aan de orde is. Er was geen overeenstemming over de essentialia van een te sluiten overeenkomst, terwijl evenmin vertrouwen in goedkeuring van het college van B&W gerechtvaardigd was. Voor toewijzing van de meer subsidiair gevorderde kosten is ook geen grond nu geen aanknopingspunten zijn gegeven op basis waarvan de rechtbank tot het oordeel kan komen dat de gemeente, ondanks het feit dat zij de onderhandelingen mocht afbreken, gehouden is de door [eisers] gemaakte kosten te vergoeden.
Rechtbank Zeeland – West-Brabant 14-10/15 inzake Waalwijk (ECLI:NL:RBZWB:2015:7030).