ABRS 17-04/13 inzake Wetterskip Fryslân (LJN: BZ7731):
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie bijvoorbeeld de uitspraken van 10 november 2010 in zaak nr. 201002921/1/T1/H2 en 6 februari 2013 in zaak nr. 201202757/1/A2) is voor het aannemen van risicoaanvaarding niet vereist dat verwezenlijking van de schadeveroorzakende overheidsmaatregel volledig en onherroepelijk vaststaat. Evenmin is vereist dat de schadeveroorzakende maatregel tot in details is uitgewerkt of dat de omvang van de nadelige gevolgen geheel nauwkeurig is bepaald. Beslissend is of op het moment van investering de mogelijkheid van de schadeveroorzakende overheidsmaatregel zodanig kenbaar was, dat een redelijk denkende en handelende ondernemer bij de beslissing tot investering daarmee rekening moest houden. De overeenkomst tussen het Rijk, de provincie Fryslân, de gemeente Harlingen en het Wetterskip, waaruit volgens het Wetterskip volgde dat er ingrijpende werkzaamheden aan de dijk zouden plaatsvinden, is in het najaar van 1995 gesloten. Nu [appellant] zich in juli 1995, en dus vóór het sluiten van die overeenkomst, aan de Willemshaven heeft gevestigd, kan haar, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, niet worden tegengeworpen dat de dijkwerkzaamheden op basis van die overeenkomst voor haar voorzienbaar waren.
Dat in krantenartikelen uit 1994 melding wordt gemaakt van een op handen zijnde overeenkomst, maakt dit niet anders, reeds omdat die artikelen geen publicaties van overheidswege behelsden.
Noot: van actieve risicoaanvaarding kan uiteraard geen sprake zijn als gelaedeerde actie heeft ondernomen voordat de schadeoorzaak kenbaar was. Daarvoor is een krantenpublicatie onvoldoende. Vergelijk maatstaf art. 6.1 Wro: voorzienbaarheid bij concreet beleidsvoornemen, ter openbare kennis gebracht: ABRS 29-02/12 inzake Tilburg (LJN: BV7254).