NMR bij Nadeelcompensatie; art. 7.14 Waterwet

ABRS 17-04/13 inzake Wetterskip Fryslân (LJN: BZ7731):

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 24 juni 2009 in zaak nr. 200807251/1/H2) is er bij een verzoek om nadeelcompensatie alleen aanspraak op vergoeding van onevenredige, dat wil zeggen buiten het normale ondernemersrisico vallende schade. Hoe groot het normale ondernemersrisico is, moet worden bepaald met inachtneming van alle van belang zijnde omstandigheden van het geval. Van belang kunnen hierbij onder meer zijn de aard van de overheidshandeling en de aard en de omvang van de toegebrachte schade.

10.2. Het Wetterskip heeft in het besluit van 26 juli 2011 ten onrechte niet vastgesteld wat, rekening houdend met onder meer de duur, de aard en de omvang van de werkzaamheden aan de dijk, de omvang van het normaal ondernemersrisico van [appellant] is. In dat kader is onder meer van belang dat de werkzaamheden ruim anderhalf jaar hebben geduurd, deze ingrijpender waren dan oorspronkelijk gepland doordat ook het tracé van de dijk moest worden verlegd, en voorts door [appellant] is aangevoerd dat haar poffertjeskraam gedurende die werkzaamheden niet goed bereikbaar was, aangezien het treinverkeer was omgeleid waardoor zij een periode verstoken is geweest van klandizie van treinreizigers. Nu deze omstandigheden niet bij het besluit van 26 juli 2011 zijn betrokken, heeft het Wetterskip het standpunt dat de door [appellant] geleden schade binnen het normaal ondernemersrisico valt onvoldoende gemotiveerd.