Ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ moet de waarde van de woning worden bepaald op de waarde die aan deze onroerende zaak dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde (cursivering door het Hof) eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. De WOZ-waarde is derhalve de waarde van het object op de peildatum in volle eigendom. Dit uitgangspunt heeft tot gevolg dat indien de verkoopgegevens van een of meer vergelijkingsobjecten betrekking hebben op verkopen van objecten op in erfpacht uitgegeven grond (hierna ook: erfpachtgrond) in plaats de volle eigendom ervan, bij de herleiding van deze verkoopgegevens tot de waarde van de woning de invloed van de erfpacht op de verkoopprijs gecorrigeerd moet worden (de zogenoemde erfpachtcorrectie). Dit betekent dat de woning moet worden gewaardeerd als ware zij gelegen op/boven ‘eigen’ grond en niet op erfpachtgrond.
De heffingsambtenaar heeft verklaard dat de erfpachtcorrectie de contante waarde bedraagt van de te betalen erfpachtcanons in de komende vijftig jaar, te rekenen vanaf de waardepeildatum van 1 januari 2011.
Gerechtshof Amsterdam 02-10/14 (ECLI:NL:GHAMS:2014:5966).