Deskundigenkosten art. 50 Ow

Onteigeningsvonnis over (enkel) art. 50 Ow: vergoeding deskundigenkosten

Partijen bereikten, na uitgebracht deskundigenadvies, overeenstemming over de hoogte van de schadevergoeding. Partijen zijn het niet eens geworden over de hoogte van de door de gemeente op grond van artikel 50 Ow te vergoeden kosten van juridische- en deskundige bijstand.

Na algemene overwegingen als de dubbele redelijkheidstoets, komt rechtbank tot oordeel:

Naar het oordeel van de rechtbank is deze onteigening, hoewel naar zijn aard ingrijpend, in juridisch- en taxatieopzicht niet bovengemiddeld ingewikkeld.

Het dossier [onteigende] is één van de veertien bij de rechtbank aangebrachte onteigeningszaken, waarbij in alle veertien zaken aan de zijde van de onteigende één advocaat/advocatenkantoor en één adviseur is opgetreden. De problematiek in de veertien zaken is in hoge mate gelijkHet dossier [onteigende] is één van de veertien bij de rechtbank aangebrachte onteigeningszaken, waarbij in alle veertien zaken aan de zijde van de onteigende één advocaat/advocatenkantoor en één adviseur is opgetreden. De problematiek in de veertien zaken is in hoge mate gelijk..

Een deskundige heeft een grote mate van vrijheid bij de inrichting en de omvang van de werkzaamheden ten behoeve van zijn of haar cliënt. De cliënt en deskundige zijn ook vrij om een bepaald tarief overeen te komen. Maar als de onteigende verlangt dat de onteigenaar deze kosten van de deskundige bijstand betaalt mag verwacht worden dat de onteigende en diens professionele belangenbehartiger ook rekening houden met het belang van de onteigenaar door er voor te zorgen dat de kosten binnen de grenzen van de redelijkheid blijven. Bovendien dienen de hoogte van een uurtarief en het aantal gedeclareerde uren communicerende vaten te zijn.

Het gaat er niet om of de deskundige alle gedeclareerde werkzaamheden werkelijk heeft verricht (zoals [onteigende] lijkt te betogen), maar om de vraag of het redelijk is dat de kosten daarvan in volle omvang voor rekening van de onteigenaar komen. Eén van de aspecten die daarbij een rol kan spelen is de vraag of de kosten van deskundige bijstand in een aanvaardbare verhouding staan tot de hoogte van de schadeloosstelling. Ook de houding of een gebrek aan medewerking van de onteigenaar of onteigende zelf kan een rol spelen.

Kosten juridische bijstand

De gemeente voert verweer tegen een deel van de opgevoerde uren. Het gaat dan specifiek om de uren betrekking hebbende op de wrakingsprocedure, de cassatieadvocaat en de uren betrekking hebbende op de kostenopgave van [partijadviseur 1] . Tegen de uurtarieven van de verschillende bij het dossier betrokken advocaten heeft de gemeente geen bezwaren geuit.

Rechtbank: er geldt in cassatie niet het uitgangspunt dat de werkelijk gemaakte kosten dienen te worden vergoed.

De rechtbank overweegt dat de wraking was verbonden aan onderhavige procedure, zodat verdedigbaar is dat deze kosten vallen onder artikel 50 Ow. Het inschakelen van rechtsbijstand in een wrakingsprocedure is op zich ook niet onredelijk. Desalniettemin is de rechtbank van oordeel dat de kosten van de wrakingsprocedure niet door de gemeente betaald hoeven te worden. Van de onteigenden en hun advocaten had mogen worden verwacht de goede en kwade kansen van de wrakingsprocedure (zeker na herstel van de fout, waarover op 27 februari 2023 is gebeld door de griffier) af te wegen tegen de noodzakelijk te maken kosten. De gemaakte kosten van juridische bijstand in de wrakingsprocedure staan naar het oordeel van de rechtbank in geen aanvaardbare verhouding tot enerzijds het geringe belang bij een wrakingsprocedure en anderzijds een reële afweging van de goede en kwade kansen van die procedure.

Kosten bijstand taxateur

Het door [partijadviseur 1] gehanteerde uurtarief is € 235,- exclusief 7% kantoorkosten en btw. Inclusief kantoorkosten komt dit neer op een uurtarief van € 251,45 (exclusief btw).

Hantering van dit tarief is naar het oordeel van de rechtbank in dit geval niet redelijk om de volgende redenen. De gemeente heeft gemotiveerd aangevoerd dat normaliter tarieven

worden gehanteerd in de orde van grootte van € 120 tot € 150. De rechtbank acht deze

bandbreedte aan de lage kant gelet op haar eigen ervaring in onteigeningen en jurisprudentie van andere rechtbanken. De rechtbank is alles overwegende van oordeel dat

maximaal een uurtarief van € 200,- (exclusief btw) redelijkerwijs voor vergoeding in

aanmerking komt.

De omvang van de door [partijadviseur 1] opgevoerde uren acht de rechtbank ook niet

De rechtbank blijft bij haar oordeel dat het moeizame verloop van de onderhandelingen tussen partijen voor een niet onbelangrijk deel is toe te schrijven aan het handelen van [partijadviseur 1] zelf. Daarbij wijst de rechtbank onder andere op de omstandigheid dat de deskundige in verschillende e-mails niet alleen de taxaties van de zijde van de gemeente maar ook de betrokken taxateurs zelf in niet passende bewoordingen heeft weggezet als zijnde beneden de maat terwijl hijzelf bleef volstaan met een niet uitgewerkte schadeopzet, wat alles bij elkaar het onderhandelingsklimaat bepaald niet heeft bevorderd. Als ook [partijadviseur 1] gefrustreerd raakte (zoals hij zelf aangeeft), had hij wellicht het dossier (eerder) volledig aan de advocaten (die kennelijk wel in staat zijn geweest de verhoudingen te normaliseren) moeten overdragen, in het belang van zijn cliënten.

Van een taxateur/deskundige mag worden verwacht dat hij zich in belangrijke mate beperkt tot zijn taak als deskundige en zonodig zijn cliënt tegen zichzelf in bescherming neemt.

Dientengevolge zal de rechtbank uitgaan van een schatting van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten (in dit kader wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 20 april 2012, HR 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6657), en wel aan de hand van het belang van de zaak – zoals dit tot uitdrukking komt in de samenstelling en de hoogte van de toegekende schadeloosstelling – en de mate waarin de zaak juridisch of anderszins gezien ingewikkeld is. Gelet op beide aspecten stelt de rechtbank de hoogte van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten vast op een bedrag van € 9.680,00 (40 uur a € 200,00 vermeerderd met 21% btw).

Rechtbank Limburg 13-09/23 inzake Venlo (ECLI:NL:RBLIM:2023:5445)

Noot: over de vergoeding kosten rechtbankdeskundigen, waaronder Sjoerd van Hoogmoed, was er geen discussie.

Een uitvoerig gemotiveerd vonnis, met heldere overwegingen over de opstelling en positie van de taxateur/deskundige. En een oordeel over diens uurtarief van uiteindelijk € 200/uur excl. BTW, daar waar gemeente een nogal lager tarief betoogde en de taxateur zelve een nogal hoger tarief.