Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 1 juni 2011 in de zaken nrs. 200905555/1/R1 en 200906452/1/R1 overweegt de Afdeling dat, gelet op de systematiek van de Wro en de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 6.13 van de Wro, de raad bij de vaststelling van een exploitatieplan het exploitatiegebied zodanig dient te begrenzen dat planologisch of functioneel een duidelijke samenhang tussen delen van het exploitatiegebied bestaat. Bij de toepassing van deze criteria komt de raad beoordelingsvrijheid toe.
Nu de verschillende deelgebieden tezamen een woongebied vormen waarbij het recreatiegebied Madestein als centraal park gaat fungeren en via langzaam verkeerroutes de deelgebieden verbindt en de ontsluiting van de gebieden plaats vindt over de binnenring via de Monsterseweg, de Madesteinweg, de Madepolderweg en de Oorberlaan ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat tussen Nieuw Vroondaal, en Haagse Tuinen I en II een functionele en ruimtelijke samenhang bestaat. De raad heeft daarom kunnen besluiten om deze gebieden tezamen in het exploitatieplan op te nemen.
ABRS 18-02/15 inzake Den Haag / Nebro; Vroondaal (ECLI:NL:RVS:2015:454).