De rechtbank heeft overwogen dat als gevolg van de vrijstelling de op het perceel vigerende bestemming “bedrijfsdoeleinden” niet is komen te vervallen, maar dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden uitgesloten dat die bestemming op het perceel kan worden verwezenlijkt. Het college heeft dit planologische voordeel terecht betrokken bij de beoordeling.
ABRS 03-03/14 inzake Wageningen (RVS:2014:745).
Noot: vaste rechtspraak ABRS. Een vrijstelling ex artikel 19 WRO (oud) vervangt het geldende bestemmingsplan niet, maar bevat daarop een “vrijstelling” van de toegelaten bouw- en/of gebruiksmogelijkheden (zie ook ABRS 15-01/14 inzake Drimmelen; (RVS:2014:186).