Het appartementengebouw wordt zes meter dichterbij het perceel van [appellant A] en [appellant B] gebouwd dan op grond van het bestemmingsplan zou zijn toegestaan. Daar staat tegenover dat de maximale bouwhoogte van het appartementencomplex 11,50 meter is, terwijl onder het bestemmingsplan dienstwoningen van maximaal 15 meter hoogte zijn toegestaan. Dit beperkte planologische nadeel kan volgens Langhout worden verrekend met het planologische nadeel dat is ontstaan doordat de bestemming bedrijfsdoeleinden feitelijk is weggevallen, zodat het besluit van 8 september 2006 per saldo niet tot planologisch nadeel heeft geleid.
Besluit van College om geen planschade te vergoeden wordt in stand gelaten.
ABRS 05-03/14 inzake Wageningen (RVS:2014:745).