Koopovereenkomst 2001 waarbij voormalig eigenaar zijn pand aan gemeente verkocht op basis van zijn aanbiedingsplicht Wvg. Uiteindelijk gaan de plannen waarvoor gemeente Wvg vestigde niet door en gemeente wil pand verkopen, maar met de voormalige eigenaar wordt geen prijsovereenstemming bereikt. Vordering voormalig eigenaar: de koopovereenkomst 2001 moet zo gelezen worden dat teruggekocht kan worden tegen de (gecorrigeerde) koopsom 2001.
Gerechtshof Den Haag 08-12/15 inzake gemeente Rotterdam (ECLI:NL:GHDHA:2015:3317):
Naar het oordeel van het hof is de omstandigheid dat het kantoorpand niet gesloopt wordt niet van dien aard dat de Gemeente naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst mag verwachten. Hiertoe neemt het hof het navolgende in aanmerking, daarbij (mede) lettend op de aard en strekking van de overeenkomst, de omstandigheden waaronder zij tot stand is gekomen, de verkeersopvattingen en de redelijkheid en billijkheid.
Noot: in de vordering wordt mede verwezen naar art. 25 Wvg (schadevergoeding voor voormalige eigenaar), maar qua inzet valt eerder te denken aan art. 61 Ow (terugvorderingsrecht), ook al is de situatie bij gerechtelijke onteigening uiteraard anders dan bij (vrijwillige) verkoop ex Wvg.