Twee zaken ter beoordeling rechtbank Gelderland. In beide zaken was er sprake van het vervallen van de mogelijkheid tot realisatie van woningen op de begane grond.
Enerzijds: het college heeft in redelijkheid het advies van de planschadebeoordelingscommissie kunnen volgen en tot de conclusie kunnen komen dat bestaand gebruik van de onroerende zaken op de peildatum de meest lucratieve invulling was. Dit gebruik bestond uit commerciële doeleinden op de begane grond en verhuur van vier appartementen.
Rechtbank Gelderland 08-03/24 inzake Doetinchem (ECLI:NL:RBGEL:2024:1240).
Anderzijds: De planschadebeoordelingscommissie is tot de conclusie gekomen dat een commerciële invulling van de plint het meest lucratief is maar dit is door [deskundige A] gemotiveerd bestreden. Immers uit de gedingstukken en de foto’s die tijdens de zitting zijn overgelegd blijkt dat in [locatie] sprake is van grondgebonden woningen en van woningen waarbij in de plint voorzieningen voor de woningen aanwezig zijn. Niet gebleken is dat in [locatie] sprake is van enige commerciële activiteiten op de begane grond De duiding dat eerder sprake is van een doorlooplocatie richting het centrum lijkt hiermee in overeenstemming. Deze specifieke straat voldoet dus niet aan de doelstelling van het beleid waarnaar de planschadebeoordelingscommissie en het college hebben verwezen dat het “Ei” als concentratiegebied voor winkels wordt gezien. Het college en de planschadebeoordelingscommissie hebben niet op afdoende wijze gereageerd op deze beroepsgrond.
Rechtbank Gelderland 08-03/24 inzake Doetinchem (ECLI:NL:RBGEL:2024:1239).
Noot: het verschil in beide zaken is dat in de eerstgenoemde zaak al sprake is van een (andere) invulling van de plint dan met woningen. In de tweede zaak is er sprake van een onbebouwd perceel met aldus de vrije mogelijkheid om de meest lucratieve aanwending te kiezen.
Noot 2: Sjoerd van Hoogmoed is lid van de door de gemeente Doetinchem ingeschakelde deskundigencommissie in deze zaak.