Bindend advies en hoor en wederhoor

In deze zaak is aan een makelaar opdragen om bij wijze van bindend advies de waarde van onroerende zaken te taxeren. De bindend adviseur heeft bij de uitvoering van de taxatie advies van een advocatenkantoor ingewonnen zonder zijn opdrachtgevers in de gelegenheid te stellen om voorafgaand aan het definitieve taxatierapport op dit advies te reageren. In cassatie gaat het om de vraag of de bindend adviseur tegenover een van de opdrachtgevers aansprakelijk is op grond van schending van het beginsel van hoor en wederhoor bij de totstandkoming van het bindend advies.

A-G meent dat het oordeel van het Hof dat er geen sprake is van aansprakelijkheid voldoende gemotiveerd is.

Conclusie A-G 23-02/24 (ECLI:NL:PHR:2024:199)

Noot: Lezenswaardige conclusie met royale verwijzing naar bestaande rechtspraak. De A-G overweegt: een bindend advies is op grond van artikel 7:904 lid 1 BW alleen vernietigbaar indien gebondenheid aan die beslissing in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Deze strikte maatstaf en de bijzondere aard van een opdracht tot het geven van een bindend advies heeft gevolgen voor de aan te leggen maatstaf van de aansprakelijkheid van bindend adviseurs. Volgens vaste rechtspraak moet terughoudendheid worden betracht als het gaat om het aannemen van aansprakelijkheid van bindend adviseurs voor tekortkomingen in de uitvoering van de opdracht (r.o. 4.11).