Het college heeft zich op het standpunt mogen stellen dat een eigenaar van een burgerwoning in een buitengebied rekening dient te houden met de mogelijke komst van nieuwe agrarische ondernemingen, waarmee de bestaande omgeving kan veranderen, temeer nu in het bestemmingsplan ‘Buitengebied 1997’ middels een wijzigingsbevoegdheid nieuwe agrarische bouwblokken konden worden aangewezen. Het heeft een dergelijke ontwikkeling, waardoor evenzeer schade zou zijn geleden, terecht als een normale maatschappelijke ontwikkeling beschouwd en de concentratie van glastuinbouwbedrijven die met het nieuwe plan kon worden gerealiseerd als van verdergaande betekenis, in verband waarmee het de helft van de vastgestelde schade wegens normaal maatschappelijk risico voor rekening van [appellant sub 1] mocht laten.
ABRS 10-07/13 inzake Horst aan de Maas (ECLI:NL:RVS:2013:216).
Noot: waardevermindering van € 345.000 naar € 330.000 voor de helft voor rekening gelaedeerde gelaten = 2,2%.