Met het oog op een mogelijke afschaffing in de toekomst van de in artikel 3.12 Wet IB 2001 geregelde landbouwvrijstelling wenst belanghebbende (melkveehouder) met ingang van het boekjaar 1 mei 2009 tot en met 30 april 2010 de landbouwgrond bestendig te waarderen op de waarde in het economische verkeer bij voortzetting van de aanwending van de grond in het kader van een landbouwbedrijf (hierna: de WEVAB).
Gerechtshof: Het Hof heeft voorts geoordeeld dat goed koopmansgebruik zich niet verzet tegen het door belanghebbende gekozen waarderingsstelsel. Het heeft ten slotte geoordeeld dat in het onderhavige geval, waarin anticiperend op de mogelijke afschaffing van de landbouwvrijstelling is gekozen voor een stelselwijziging, geen sprake is van een oogmerk van het behalen van incidenteel fiscaal voordeel.
HR 10-07/15 inzake heretikettering landbouwgronden (ECLI:NL:HR:2015:1780).
De landbouwvrijstelling strekt ertoe van de heffing van inkomstenbelasting vrij te stellen bepaalde, in artikel 3.12 Wet IB 2001 omschreven waardeveranderingen van gronden, voor zover deze waardeveranderingen in werkelijkheid worden behaald (vgl. HR 17 maart 1965, nr. 15349, ECLI:NL:HR:1965:AX7177, BNB 1965/160, en HR 17 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2977, BNB 2015/23). De vrijstelling is derhalve gemaximeerd tot de bij vervreemding of onttrekking gerealiseerde boekwinst. Hierdoor zal in geval die boekwinst is verminderd door niet onder de landbouwvrijstelling vallende waardeverminderingen en/of door verkoopkosten, de vrijstelling lager kunnen zijn dan de aan de vrijgestelde periode toe te rekenen vermeerdering van de WEVAB van de desbetreffende gronden. Aan het door belanghebbende voorgestane stelsel van waardering van de landbouwgrond op de WEVAB is inherent dat het kan leiden tot gevolgen die strijdig zijn met de zo-even weergegeven strekking van de landbouwvrijstelling. Volgens het stelsel van waardering op de WEVAB worden immers de onder de landbouwvrijstelling vallende waardeveranderingen die bij vervreemding of onttrekking worden gerealiseerd, voordien al jaarlijks in aanmerking genomen en tot uitdrukking gebracht in de fiscale boekwaarde(n) van de gronden. Daardoor kunnen in een later jaar ontstane waardedalingen die niet onder de landbouwvrijstelling vallen en/of gemaakte verkoopkosten, niet meer worden gesaldeerd met de reeds in aanmerking genomen vrijgestelde waardeveranderingen. Dit gevolg maakt dat het stelsel van waardering op de WEVAB niet strookt met goed koopmansgebruik omdat het in strijd moet worden geacht met een uitdrukkelijk voorschrift van de belastingwet, te weten het bepaalde in artikel 3.12 Wet IB 2001.
Noot: de accountants zullen wel wegen of heretikettering wel mogelijk is bij bijvoorbeeld inbreng in een nieuwe maatschap.