Voorzienbaarheid bij overname familiebedrijf

[appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij de planologische verandering ten tijde van de aankoop van het tankstation in het jaar 1979 had kunnen voorzien en het college het verzoek om vergoeding van planschade daarom terecht heeft afgewezen. Daartoe voert hij aan dat hij in 1970 bij het tankstation is gaan werken, het station destijds eigendom van zijn kinderloze oom was, zijn opleiding er geheel op was gericht dat hij het tankstation te zijner tijd van deze oom zou overnemen en de aankoop slechts een formaliteit was.

ABRS: [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij destijds niet de keuze had om wegens de op handen zijnde planologische verandering niet tot verwerving van het tankstation over te gaan of niet de mogelijkheid had om die verandering in de koopprijs van het tankstation te verdisconteren. Derhalve heeft de rechtbank terecht geen grond gevonden voor het oordeel, dat de wijze van verkrijging van het tankstation met rechtsopvolging onder algemene titel is gelijk te stellen en het college het verzoek ten onrechte heeft afgewezen op de grond dat [appellant] de planologische verandering ten tijde van de aankoop van het tankstation in het jaar 1979 had kunnen voorzien.

ABRS 24-09/14 inzake Sint-Oedenrode (RVS:2014:3513).

Noot: zie min of meer vergelijkbaar, maar dan wel verkrijging onder bijzonder titel en aldus geen voorzienbaarheid: ABRS 10-10/12 inzake Sint-Oedenrode (LJN: BX9702).