De gemeente heeft in 2008 ongeveer 23 ha. agrarische grond van gedaagde gekocht. De bedoeling was dat de grond gebruikt zou worden voor realisering van het plan Waterrijk, een ruim opgezette, waterrijke villawijk. Partijen strijden over de vraag of tussen hen is overeengekomen dat gedaagde de verkochte grond (om niet) mocht blijven gebruiken totdat de gemeente het bestemmingsplan had gewijzigd, of totdat de gemeente de grond bovendien zelf, ten behoeve van het plan Waterrijk, nodig had. De rechtbank wijst de primaire vordering tot ontruiming af.
Naar het oordeel van de rechtbank is wel sprake van onvoorziene omstandigheden van dien aard dat gedaagde naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst mag verwachten. De rechtbank is van oordeel dat de gewijzigde omstandigheden niet voor rekening van de gemeente behoren te blijven. De rechtbank wijzigt, op grond van onvoorziene omstandigheden, de koopovereenkomst, aldus dat verkoper het verkochte persoonlijk om niet mag blijven gebruiken tot uiterlijk 1 augustus 2014.
Rb Overijssel 18-06/14 inzake Almelo / Waterrijk (RBOVE:2014:3528).