Motivering bij vaststelling erfpachtcanon

Appellant had een perceel in erfpacht van het Waterschap. Het eigendom – en het erfpachtcontract – worden overgenomen door de gemeente Amsterdam. Deze laatste verhoogd de erfpachtcanon.

Hof Amsterdam 20-05/14, gepubliceerd 27-06/14 inzake X/Amsterdam (GHAMS:2014:1876)

Zoals hiervoor is overwogen, is de gemeente bij een aanbod tot heruitgifte of conversie niet gebonden aan de plichten van het Waterschap. (…) Deze uitgangspunten laten echter onverlet dat de gemeente als overheidsorgaan gehouden is om ook bij de uitoefening van haar privaatrechtelijke bevoegdheden als erfpachtgever, de beginselen van behoorlijk bestuur in acht te nemen. Dit betekent onder meer dat het besluit om de erfpachtcanon voortaan op een andere wijze te berekenen, zorgvuldig moet worden voorbereid en uitgevoerd, dat bij dit besluit het evenredigheidsbeginsel in acht moet worden genomen en dat een belangenafweging dient plaats te vinden.

Voorts brengt het vertrouwensbeginsel mee dat onder omstandigheden een overgangsregeling in acht dient te worden gehouden, zodat de erfpachter niet onvoorbereid en onaangekondigd geconfronteerd wordt met een aanzienlijke verhoging van de erfpachtcanon. De hoogte van de canon is immers van directe invloed op de waarde van het erfpachtrecht en daarmee op de vermogenspositie van de erfpachter.

Tegen deze achtergrond is het hof van oordeel dat het op de weg van de gemeente ligt om inzichtelijk te maken en met bewijsstukken te onderbouwen op welke wijze zij de hoogte van de canon heeft berekend. Daarbij dient specifieke aandacht te worden besteed aan de door [appellant] opgeworpen argumenten ten aanzien van:

– de grondwaardebepaling,

– de bepaling van de herbouwwaarde,

– het gegeven dat sprake is geweest van de uitgifte van ruwe dijkgrond,

– de bepaling van het canonpercentage.

Noot: onder omstandigheden spelen de algemene beginsel van behoorlijk bestuur dus wel in rol in de (privaatrechtelijke) verhouding tussen erfpachter en gemeente als erfverpachter. Een beroep op die beginsel slaagt echter niet zonder meer, zie Hof ‘s-Hertogenbosch 24-06/14 inzake Heksenberg/Heerlen (GHSHE:2014:1901).