Wvg-prijsvaststelling rechtbank: zelfwerkzaamheid schadeherstel

Gemeente Arnhem heeft op de zitting nog in twijfel getrokken of – zoals de deskundigen in hun rapport hebben gedaan – bij onder meer de vervanging van de kozijnen kan of mag worden uitgegaan van zelfwerkzaamheid. Gemeente Arnhem heeft er daarbij op gewezen dat het bij het uitvoeren van werkzaamheden voor bijvoorbeeld tuinaanpassingen als gevolg van gedeeltelijke onteigeningen gebruikelijk is om uit te gaan van hovenierstarieven en niet van zelfwerkzaamheid. Verder heeft Gemeente Arnhem met betrekking tot het onderhoud nog aangevoerd dat de deskundigen ten onrechte geen rekening hebben gehouden met een dotatie groot onderhoud aan de VvE. In reactie hierop hebben de deskundigen opgemerkt dat dit pand typisch een beleggingsobject is voor iemand die het wel degelijk zelfwerkzaam gaat aanpakken. De vergelijking met de Onteigeningswet die Gemeente Arnhem maakt, gaat volgens de deskundigen dus niet helemaal op. Verder hebben de deskundigen opgemerkt dat de financiële mogelijkheden van een VvE beperkt zijn. Ook hebben de deskundigen opgemerkt dat het gaat om een pand voor een bepaalde doelgroep, aan de onderkant van de markt, die niet dezelfde eisen zal stellen als een reguliere belegger. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de uiteindelijke waardebepaling van de deskundigen.

Rechtbank Arnhem 21-02/24 inzake Wvg Arnhem (ECLI:NL:RBGEL:2024:918)

Noot: in dit geval is overwogen dat vervanging kozijnen in zelfwerkzaamheid van de belegger gebeurt; dus goedkoper toekomstig herstel en dus hogere werkelijke waarde.  Dat in onteigeningen bij aanpassingskosten tuinen, die een onteigeningsgevolg zijn, veelal wordt uitgegaan van tarieven die een derde / hovenier in rekening brengt heeft er ook mee te maken dat een overheid die (onteigenings)schade veroorzaakt moeilijk staande kan houden dat de onteigende die schade zo maar via zelfwerkzaamheid goedkoper kan herstellen.