Het Hof is van oordeel dat bij het vaststellen of en zo ja, in welke mate er sprake is van een waardruk welke is gebaseerd op de (voorgenomen plaatsing) van het windmolenpark de volgende factoren in beschouwing moeten worden genomen:
slagschaduw
geluidsoverlast
horizonvervuiling
andere depreciërende omstandigheden
De afstand hemelsbreed tussen de woning en de plaats waar het windmolenpark zou worden gevestigd bedraagt ruim 900 meter. Daarmee is naar het oordeel van het Hof niet komen vast te staan dat de woning last heeft van slagschaduw en geluidsoverlast. Op het punt van de horizonvervuiling heeft de heffingsambtenaar met de aangedragen feiten, waaronder fotomateriaal en de daarop tijdens de mondelinge behandeling van het hoger beroep gegeven toelichting, aannemelijk gemaakt dat daarvan in het onderhavige geval niet kan worden gesproken. Van andere waardedrukkende factoren is niets komen vast te staan. Het Hof komt daarom tot de conclusie dat gegeven de feiten en/of omstandigheden een waardedruk niet aannemelijk is geworden.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 05-04/16 inzake heffingsambtenaar Borger-Odoorn (ECLI:NL:GHARL:2016:2676).
Noot: niet denkbeeldig is dat, afhankelijk van de feitelijke omstandigheden, de beoordeling in een planschade zaak anders uitvalt. Zie ook: ABRS 29-01/14 inzake Aalten (ECLI:NL:RVS:2014:193)