ABRS over gewasschade: Normaal ondernemersrisico
Tussen partijen is niet in geschil dat [appellante] inkomensschade door de uitvoering van het projectplan heeft geleden. Ook de omvang van de schade (€ 59.847,-) in 2016, 2017 en 2018 is niet in geschil. Partijen zijn verdeeld over de omvang van het normaal ondernemersrisico.
Naar het oordeel van de Afdeling is gelet op de hiervoor beschreven paragraaf voldoende inzichtelijk gemaakt welke mogelijkheden er zijn om een financiële vergoeding te krijgen voor schade die niet kan worden voorkomen. De Afdeling volgt de stelling niet dat de nadeelcompensatieregeling in de Waterwet tot gevolg heeft dat volledige schadeloosstelling niet mogelijk is, terwijl het college wel heeft beoogd om hier tijdens de nazorgperiode vanuit te gaan. De Waterwet sluit volledige schadeloosstelling niet uit (uitspraak van 19 juni 2013 onder 4 (ECLI:NL:RVS:2013:CA3668)). In het projectplan is in aanvulling op de verwijzing naar de nadeelcompensatieregeling beschreven dat tijdens de nazorgperiode van 5 jaar wordt uitgegaan van volledige schadeloosstelling. Dit is ter zitting ook bevestigd.
[appellante] bestrijdt niet dat de bestrijding van droogte in een natuurgebied, waaronder het natuurgebied De Bult, door een waterschap een normale maatschappelijke ontwikkeling is. De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft overwogen dat het projectplan onderdeel vormt van een reeks van jaren gevoerd beleid, zoals dit ook is beschreven in het projectplan.Voor de beoordeling van de vergoedbaarheid van inkomensschade mag in beginsel aansluiting worden gezocht bij het in artikel 6.2, tweede lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening neergelegde minimumforfait van 2%. Niet in geschil is dat het dagelijks bestuur geen aanleiding heeft gezien om een 2%-drempel toe te passen gedurende een nazorgperiode van 5 jaar. De Afdeling zal hieronder in het kader van finale geschilbeslechting bepalen dat het dagelijks bestuur de volledige inkomensschade over 2016, 2017 en 2018 vergoedt.
ABRS over Permanente vermogensschade vanwege wateroverlast in kader van “aanbod” tot herstel in natura.
Er komt betekenis toe aan de omstandigheid of met deze toezeggingen met voldoende zekerheid vaststaat dat, mocht blijken dat compensatie in natura niet tot stand kan worden gebracht, de hoogte van het alsnog uit te betalen bedrag na inwinning van advies bij ter zake kundige, onafhankelijke adviseurs zal worden vastgesteld en dat dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de ontvangst van de aanvraag. (Zie voor een vergelijkbare benadering in planschadezaken de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2582, onder 5.40 en verder.)
ABRS 20-07/22 inzake waterschap Aa en Maas (ECLI:NL:RVS:2022:2059)
Noot: de Afdeling geeft in rov. 23 e.v. een uitgebreide toelichting op de wijze waarop het NMR bepaald moet worden.