Onder bepaalde omstandigheden moeten een vrijstelling en een direct daarop volgend bestemmingsplan in het kader van de planvergelijking als één regime worden gezien. Dat ten tijde van de verlening van de vrijstelling al een nieuw bestemmingsplan in procedure was dat herontwikkeling van het Noordmanterrein toestaat, is op zich daarvoor onvoldoende. Anders dan in de zaak waarop de uitspraak van de Afdeling van 7 april 2004 betrekking heeft, doen zich in deze zaak geen omstandigheden voor die leiden tot het oordeel dat het vrijstellingsbesluit en het nieuwe bestemmingsplan als één planologisch regime moeten worden beschouwd.
ABRS 08-01/14 inzake Leiden (RVS:2014:6)
Noot: genoemde uitspraak 07-04/04 betreft voordeelsverrekening. Zie BR 2004 blz. 970 met noot dr. J.W. van Zundert.