Voorzienbaarheid voor aanvrager: nieuwe woonwijk was te voorzien op basis van de “Nota Ruimtelijke Ordening Gemeente Goes 1990” van 15 maart 1990. Op bladzijde 47 van de Nota is uiteengezet dat het plangebied een oppervlakte van 15 hectare heeft en dat planverwezenlijking bij een woningdichtheid van gemiddeld 20 woningen per hectare op het realiseren van 200 tot 300 woningen zou neerkomen.
Appellant betoogt dat realisatie van 380 woningen niet was te voorzien.
ABRS 22-02/13 (LJN: BZ1658) inzake Goes: … is uiteengezet dat de in deze paragraaf genoemde aantallen als feitelijke streefcijfers dienen, maar tegelijk ook arbitrair zijn, omdat de actuele gang van zaken en de uiteindelijke getalsmatige uitkomst door een veelheid van ontwikkelingen worden bepaald en de genoemde cijfers in het algemeen als gemiddelden kunnen worden uitgelegd. Gedoeld is op capaciteit ten tijde van de Nota geldende gemeentelijke volkshuisvestingsprogramma. Derhalve had een redelijk denkend en handelend koper rekening behoren te houden met de kans dat die capaciteit in de toekomst, door wijziging van de te hanteren woningdichtheid, naar boven zou worden bijgesteld. In dit geval is die capaciteit in het bestemmingsplan op 380 woningen vastgesteld. Dat komt neer op een woningdichtheid van gemiddeld 26 woningen per hectare. Dit is geen dusdanige verhoging van de woningdichtheid, dat dit, rekening houdend met de toelichting in de Nota, voor [appellant] redelijkerwijs niet voorzienbaar was.
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 22 april 2009 in zaak nr. 200807292/1/H2), het voor de hand ligt dat een woonwijk moet worden ontsloten, zodat een redelijk denkend en handelend koper niet zonder meer er van mag uitgaan dat de ontsluitingsweg niet op de gronden naast zijn perceel zal worden aangelegd. Derhalve heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat de aanleg van de ontsluitingsweg ten tijde van de aankoop van het perceel voorzienbaar was.
Noot: een soort maximaliseren van voorzienbaarheid. Zie ook ABRS 26-09/12 inzake Pijnacker (LJN: BX8294) en ABRS 19-09/12 inzake Aalsmeer (LJN: BX7723): “Dat in de ontwikkelingsvisie geen maximale hoogtebepaling is opgenomen betekent, anders dan de rechtbank heeft overwogen, niet dat [wederpartij] geen rekening kon en moest houden met bebouwing van maximaal 15 meter hoog.”