Verwachtingswaarde

Er is – in het algemeen – een tweetal oorzaken denkbaar om verwachtingswaarde op het onteigende aan te kunnen nemen. Enerzijds vanwege de ligging van het onteigende nabij bestaande of nieuwe stedelijke ontwikkelingen en anderzijds vanwege concrete of algemene beleidsvoornemens waaruit kan worden afgeleid dat het onteigende betrokken zou kunnen worden bij rendabele ontwikkelingen.

Voor het aannemen van een verwachtingswaarde behoeft over een toekomstige ontwikkeling geen zekerheid te bestaan: ook een min of meer speculatief aangelegde koper kan worden aangemerkt als redelijk handelend koper. Anderzijds moeten op de peildatum wel enige aanknopingspunten voor het koesteren van een dergelijke verwachting voorhanden zijn: bij het ontbreken van een voldoende reële verwachting zou dit anders neerkomen op pure speculatie en daartoe zou een redelijk handelend koper niet overgaan.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de deskundige terecht is uitgegaan van een waardering van het onteigende op basis van agrarisch gebruik zonder verwachtingswaarde.

Rechtbank Den Haag 09-03/16 inzake gemeente Hillegom / Muntendamsche Investering Maatschappij B.V. (ECLI:NL:RBDHA:2016:4584)

Noot: A-G 15-11/13 inzake 9 juli 2010 arresten (ECLI:NL:PHR:2013:1259) noten 22 en 23; ook een min of meer speculatief aangelegde gegadigde kan worden aangemerkt als een redelijk handelend koper. Anderzijds moeten op de peildatum wel enige aanknopingspunten voor het koesteren van een dergelijke verwachting voorhanden zijn: bij het ontbreken van een voldoende reële verachting zou dit anders neerkomen op pure speculatie en daartoe zou een redelijk handelend  koper niet overgaan.