In overeenstemming met de hoofdregel van art. 54i lid 2 OW heeft de rechtbank het voorschot bepaald op 90% van de door de Provincie aangeboden schadeloosstelling. De rechtbank zag blijkbaar geen aanleiding om, zoals art. 54i lid 2 toelaat, het voorschot op een ander bedrag vast te stellen. Zij was, lijkt mij, niet gehouden om in verband met de enkele stelling van [eiseres] dat zij in liquiditeitsproblemen zou kunnen komen als het voorschot onvoldoende zou zijn om haar schulden aan de bank te voldoen, een onderzoek in te stellen naar de nadelige gevolgen op korte termijn voor [eiseres] van een voorschot in overeenstemming met de hierboven genoemde hoofdregel. Ook de klachten op dat vlak acht ik ongegrond.
Conclusie waarnemend A-G Van Oven 25-09/15 inzake Noord-Holland (ECLI:NL:PHR:2015:2015). HR 13-11/15 klacht leidt niet tot cassatie; art. 81 RO.
Noot: zie rechtbank Noord-Holland 01-11/15 inzake provincie Noord-Holland over afgewezen verzoek art. 54 o OW tot verhogen voorschot.