Oude planologische regime: In artikel 10, derde lid, onder d, van de planregels van bestemmingsplan 2 is voor gronden met een uit te werken bestemming voor woondoeleinden geen bouwverbod opgenomen. Dit betekent dat het in planologische zin niet was verboden om, overeenkomstig de bestemming en de uitwerkingsregels, op basis van zelfrealisatie de bebouwingsmogelijkheden te verwezenlijken of daartoe initiatief te nemen.
Nieuwe planologische regime: agrarische bestemming.
ABRS:
Indien de aanvrager het risico dat de onder het oude planologische regime bestaande planologische mogelijkheden van zijn onroerende zaak zouden vervallen passief heeft aanvaard, mogen burgemeester en wethouders de schade voor zijn rekening laten. Vergelijk de overzichtsuitspraak over planschade van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2582, onder 5.32 tot en met 5.37.
Verder wordt, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling, geen tegemoetkoming in planschade toegekend bij het ongedaan maken van na de verwerving van een onroerende zaak genoten planologisch voordeel. Bij uitspraak van 16 november 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:3295) heeft de Afdeling, ter verduidelijking van deze rechtspraak, overwogen dat bij het bepalen van een tegemoetkoming in planschade in beginsel geen rekening wordt gehouden met een voor de aanvrager, in vergelijking met het ten tijde van de verkrijging van de onroerende zaak geldende planologische regime, voordelige, na de datum van verwerving daarvan door de aanvrager in werking getreden, wijziging van het planologische regime, die ongedaan wordt gemaakt door het beweerdelijk schade veroorzakende besluit. De Afdeling overweegt dat hiervan in deze zaak sprake is.
ABRS 02-08/23 inzake Eijsden-Margraten (ECLI:NL:RVS:2023:2973)
Noot: De Afdeling doet de zaak af met de conclusie dat er sprake is van het vervallen van een tijdelijk voordeel, zodat de vraag naar passieve risico-aanvaarding niet meer beantwoord heeft te worden.