ABRS 02-04/14 inzake Echt-Susteren (ECLI:NL:RVS:2014:1117):
Vaststaat dat [pachter] heeft afgezien van de teelt van voor dioxine gevoelige gewassen. Hij vreesde schade door de biomassacentrale, omdat de door hem geteelde veevoedergewassen niet meer vrij zouden zijn van schadelijke stoffen, zoals dioxine, en zijn bedrijfsvoering, in het bijzonder de melkproductie, niet meer aan de gestelde eisen zou voldoen. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat deze pachter het causaal verband tussen de aanwezigheid van de biomassacentrale en de gestelde schade niet aannemelijk heeft gemaakt: binnen het kader van de milieuvergunning is in rechte vast komen te staan dat de uitstoot van dioxine door de biomassacentrale verwaarloosbaar klein zal zijn.
Het in strijd handelen met de milieuvergunning waardoor de door [pachter] gevreesde uitstoot mogelijk zou zijn gerealiseerd, is voor de beoordeling of de schade zich daadwerkelijk zou hebben voorgedaan niet van belang. Nu [appellant] het causaal verband niet aannemelijk heeft gemaakt, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de de raad het verzoek om vergoeding van planschade terecht heeft afgewezen.
Noot: causaliteit blijft lastig. In de praktijk bijvoorbeeld ook bij risico c.q. angst van insleep ziektes bij vee, zoals Neospora (kan door honden overgebracht worden op melkvee).
Dat overtreding bepalingen bestemmingsplan niet in causaal verband staat met het bestemmingsplan zelve, is vaste rechtspraak.