Dat de door de SAOZ met behulp van een computerprogramma geselecteerde referentieobjecten een kleinere tuin hebben, minder vrij liggen en minder privacy verschaffen dan zijn woning, zoals [appellant] stelt, maakt niet dat ze niet als referentieobjecten gebruikt kunnen worden. Hierbij is van belang dat er geen objecten zijn die zowel feitelijk als planologisch identiek zijn aan de woning en dat bij gebruikmaking van de comparatieve methode derhalve objecten die tot op zekere hoogte vergelijkbaar zijn dienen als referentiekader.
Tevens en wederom: relevantie WOZ is uiterst gering.
ABRS 11-06/14 inzake Hellendoorn (RVS:2014:2063).
Noot: exacte vergelijkingsobjecten zijn niet altijd voorhanden. Voor de objecten die wel als vergelijking genomen zijn, geldt dat die gewogen dienen te worden met inachtneming van de afwijkingen ten opzicht van de te taxeren woning.
Vergelijk: Verordening erfpacht Schiedam – 1906:
“Tot grondslag worden genomen de prijzen bij verkoop uit de hand of bij veiling onder normale omstandigheden in de laatste tijd, van panden in de omgeving, gelijkwaardige of ongelijkwaardige, in het laatste geval met inachtneming der aan te nemen verhoudingen.”