Door Nebro, [appellante sub 3] en andere en [appellant sub 4] is betoogd dat zij zelf een woonbestemming op hun percelen zullen realiseren. De raad is er dan ook terecht van uitgegaan dat de eigenaren van de betrokken gronden de woonbestemming zelf verwezenlijken. Gelet hierop was ten tijde van het bestreden besluit niet aannemelijk dat onteigend zal worden.
Het enkele feit dat de eigenaren niet van de volle bebouwingsmogelijkheden gebruik zullen maken, leidt er niet toe dat aannemelijk wordt dat onteigend wordt. Hieruit volgt dat het aangevoerde geen aanleiding geeft voor het oordeel dat de raad gelet op artikel 6.13, vijfde lid, van de Wro ten onrechte de inbrengwaarde niet gelijk aan de schadeloosstelling ingevolge de onteigeningswet, maar met overeenkomstige toepassing van de artikelen 40b tot en met 40f van de onteigeningswet heeft geraamd.
ABRS 18-02/15 inzake Den Haag / Nebro; Vroondaal (ECLI:NL:RVS:2015:454).