Speculatieve grondhandel

Aankoop perceel grond met een agrarische bestemming. Koper stelt in de veronderstelling te zijn geweest dat het ging om bouwgrond. Speculatieve grondhandel. Vernietiging koopovereenkomst wegens oneerlijke handelspraktijken.

[gedaagde] beroept zich op vernietiging van de koopovereenkomst op grond van dwaling en oneerlijke handelspraktijken. Op basis van de brochure en de uitlatingen van [eiseres] ging hij er naar eigen zeggen vanuit een bouwkavel te kopen, waarop binnen afzienbare tijd een woning gebouwd zou kunnen worden. Het bleek echter om een perceel grond met een agrarische bestemming te gaan met een waarde van maximaal € 3.500,00, terwijl hij daarvoor € 64.750,00 moet betalen. Voor en bij de ondertekening is [gedaagde] niet gewezen op het speculatieve karakter van de verkoop en het feit dat het onzeker is of er een bestemmingsplanwijziging komt die bebouwing mogelijk maakt. [eiseres] benadrukte steeds dat [gedaagde] er snel bij moest zijn. De overeenkomst is voor de ondertekening door [gedaagde] niet goed doorgelezen. Als hij van dit alles wel op de hoogte was geweest, dan had hij de overeenkomst niet ondertekend, aldus [gedaagde] .

[eiseres] betwist dat er sprake is van oneerlijke handelspraktijken.

De kantonrechter overweegt als volgt. In zijn uitspraak van 10 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2023:7910) in een enigszins vergelijkbare zaak overwogen dat het hier gaat om een in toenemende mate omstreden geraakte handel. Bij Kamerbrief van 13 juli 2023 (kenmerk 2023-0000165194) inzake speculatieve handel in landbouwgrond wordt door de Minister van Financiën en de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening hierop ingegaan.

Artikel 6:193b lid 1 BW bepaalt dat een handelaar jegens een consument onrechtmatig handelt indien hij een handelspraktijk verricht die oneerlijk is. Als ‘handelspraktijk’ wordt ingevolge artikel 6:193a lid 1 sub d BW aangemerkt iedere handeling, omissie, gedraging, voorstelling van zaken of commerciële communicatie, met inbegrip van reclame en marketing, van een handelaar, die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop op levering van een product aan consumenten. Onder ‘product’ moet volgens sub c mede worden verstaan een goed. Daaronder vallen ook onroerende zaken. In deze zaak staat vast dat [eiseres] als een handelaar valt aan te merken die handelspraktijken heeft verricht jegens [gedaagde] als consument.

Nu de conclusie is dat [eiseres] zich heeft bediend van misleidende en daarmee oneerlijke handelspraktijken, aanvaardt de kantonrechter het beroep van [gedaagde] op vernietiging van de koopovereenkomst. Dit betekent dat [eiseres] daarvan geen nakoming kan vorderen en [gedaagde] ook geen contractuele boete verschuldigd is. De vordering van [eiseres] tot betaling daarvan wordt afgewezen. Dit betekent dat ook de gevorderde wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten als nevenvorderingen worden afgewezen.

Rechtbank Midden-Nederland 24-01/24 (ECLI:NL:RBMNE:2024:149)