Situeringwaarde agrarisch bedrijf bij oprukkende woningbouw

De maatschap betoogt dat de rechtbank ten onrechte geen grond heeft gevonden voor het oordeel dat de raad heeft miskend dat situeringswaarde van het agrarisch bedrijf ten gevolge van de planologische verandering is aangetast. Daartoe voert zij aan dat de planologische verandering ertoe heeft geleid dat het agrarisch bedrijf zich dichter bij de bebouwde kom van Aalten bevindt en dat dit een planologische verslechtering is.

ABRS 26-08/15 inzake Aalten (ECLI:NL:RVS:2015:2692):

Dat, zoals de raad heeft gesteld, de waarde van een bedrijfsobject primair aan de aanwendingsmogelijkheden van dat object wordt ontleend, sluit niet uit dat in voorkomende gevallen ook andere schadefactoren van invloed op die waarde kunnen zijn.

In bezwaar en beroep heeft de maatschap uiteengezet dat de waarde van het agrarisch bedrijf onder meer door de afstand tot de bebouwde kom van Aalten wordt bepaald en dat deze situeringswaarde ten gevolge van de planologische verandering is aangetast. Uit het advies van 20 december 2012 valt niet af te leiden dat Van Oosten dit heeft onderzocht. Met situeringswaarde wordt in dit geval bedoeld dat een redelijk denkend en handelend koper voor het agrarisch bedrijf minder zal willen betalen dan onder het oude planologische regime omdat de bebouwde kom van Aalten door de komst van de woonwijken dichter bij het agrarisch bedrijf is komen te liggen. Derhalve is niet inzichtelijk gemaakt of de maatschap in dit opzicht niet in een nadeliger planologische positie is komen te verkeren.

Noot: de Afdeling geeft hierbij definitie van situeringswaarde.