Rechtbankdeskundige vs. partijdeskundige bij bindend advies

Als de rechter zelf een deskundige heeft benoemd, terwijl (één of meer) partijen eerder zelf deskundigen hebben geraadpleegd, dan geldt het volgende:

“ Bij de beoordeling van deze klachten dient het volgende te worden vooropgesteld. In een geval als het onderhavige, waarin het standpunt van een door een partij geraadpleegde deskundige afwijkt van dat van de door de rechter benoemde deskundige, behoeft de rechter zijn beslissing om de zienswijze van de laatstgenoemde deskundige te volgen in het algemeen niet verder te motiveren dan door te overwegen dat de door deze deskundige gebezigde motivering hem overtuigend voorkomt. Wel zal de rechter moeten ingaan op specifieke bezwaren van partijen tegen de zienswijze van de door de rechter benoemde deskundige, indien deze bezwaren een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van de juistheid van deze zienswijze (zie onder meer HR 5 december 2003, LJN AN8478, NJ 2004/74 en HR 9 december 2011, LJN BT2921, NJ 2011/599).”

In casu lag de zaak anders omdat het ging om een door beide partijen om advies gevraagde deskundige, terwijl de zaak zich overigens kenmerkt door een reeks bijzondere omstandigheden als hiervoor vermeld onder. Bovendien heeft het Hof zijn oren allerminst laten hangen naar de bevindingen van [betrokkene 1]. Het is uitzonderlijk uitvoerig en gedetailleerd ingegaan op talloze bezwaren van [eiser].

Een bindend advies is vernietigbaar als gebondenheid daaraan in verband met de inhoud of de wijze van totstandkoming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Anders dan het onderdeel wil doen geloven, heeft het Hof die (onaanvaardbaarheids-)maatstaf niet toegepast.

HR 19-12/14 inzake Achmea schadeverzekering (HR:2014:3654).

Zie ook de conclusie van A-G Spier in deze zaak (PHR:2014:1816)