Planvergelijking: onjuiste interpretatie oude plan “in hoofdlijnen”

De gronden waar het nieuwe planologische regime de realisatie van vijf woningen mogelijk maakt zijn bestemd voor “agrarische doeleinden, doeleinden van openbaar nut en groenvoorzieningen, waaronder langzaam verkeersroutes”. Niet in geschil is dat op deze gronden geen agrarische bedrijven waren gevestigd.

Tonnaer is er in zijn advies van 27 september 2017, maar ook in zijn nadere adviezen van 5 februari 2018 en 28 juni 2018 van uitgegaan dat de gronden waar nu vijf woningen mogen worden gerealiseerd wel voor agrarische doeleinden mochten worden gebruikt. De reden hiervoor is dat de planwetgever het tweede lid van artikel 11 het kopje “Beschrijving in hoofdlijnen” heeft gegeven. Volgens Tonnaer betekent dit dat deze bepaling geen rechtstreeks bindende normen bevat. Dit is weliswaar het uitgangspunt, maar een beschrijving in hoofdlijnen in een bestemmingsplan kan wel degelijk een bindende norm bevatten als die is geformuleerd als een bindende norm. In artikel 2, aanhef en onder a, van de planvoorschriften staat dat nieuwvestiging van agrarische bedrijven niet is toegestaan. Voor een andere invulling laat deze bepaling geen ruimte. Dit betekent dat met nieuwvestiging van agrarische bedrijven op de gronden waar nu vijf woningen mogen worden gerealiseerd dan ook geen rekening gehouden hoefde te worden. De rechtbank heeft niet onderkend dat het college in zijn besluitvorming is uitgegaan van een onjuiste planvergelijking.

ABRS 04-09/19 inzake Beek (ECLI:NL:RVS:2019:3009)

Noot: in essentie: een beschrijving in hoofdlijnen in een bestemmingsplan kan wel degelijk een bindende norm bevatten als die is geformuleerd als een bindende norm.