Relatie claim planschade/nadeelcompensatie en daaraan voorafgaande onteigeningsvergoeding
Van belanghebbende zijn gronden onteigend ten behoeve van N18. De onteigeningsprocedure heeft geleid tot een vonnis van de rechtbank Overijssel (hierna: de rechtbank) van 30 mei 2018. [appellant] heeft geen rechtsmiddelen tegen dit vonnis ingesteld.
ABRS: Het juridisch kader op basis waarvan de schadeloosstelling in het kader van een onteigening wordt bepaald, wijkt af van het juridisch kader op basis waarvan een aanvraag om tegemoetkoming in planschade wordt beoordeeld. Het bestaan van de verschillende beoordelingskaders neemt echter niet weg dat er overlap kan zitten tussen schadeposten. Deze overlap doet zich onder andere voor tussen de schadeposten waardevermindering van het overblijvende (artikel 41 van de Onteigeningswet) en indirecte planschade. Bij waardevermindering van het overblijvende gaat het om de mindere waarde die voor niet-onteigende goederen van de onteigende partij het rechtstreeks en noodzakelijk gevolg is van het verlies van zijn goederen. Bij indirecte planschade gaat het om schade die een verzoeker lijdt als gevolg van planologische veranderingen buiten zijn eigen perceel. Als de onteigeningsrechter zich in een onherroepelijk geworden uitspraak heeft uitgelaten over de waardevermindering van het overblijvende, dan komt aan dit oordeel gezag van gewijsde toe in een planschadeprocedure, in het geval de waardevermindering van het overblijvende tevens wordt gekwalificeerd als indirecte planschade. Als dat het geval is, dan is er geen ruimte om in de planschadeprocedure een tegemoetkoming in indirecte planschade toe te kennen.
Afdeling verwijst naar:
- uitspraak van 18 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2805):
- de maatstaven voor tegemoetkoming in planschade zijn van overeenkomstige toepassing op schadevergoeding krachtens artikel 22, eerste lid, van de Tracéwet.
- de overzichtsuitspraak in planschadezaken van 28 september 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2582)
- uitspraak van de Afdeling van 11 december 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:4160): (geen) rechtstreeks oorzakelijk verband is tussen het Tracébesluit en de waardevermindering van zijn na onteigening resterende eigendommen
In haar onteigeningsvonnis van 30 mei 2018 heeft de rechtbank onder 4.4.3 onder meer overwogen dat zij de deskundigen volgt in het standpunt dat, indien de bedrijfsbebouwing wordt aangepast voor opstallen van het melkvee, dit niet een verminderde waarde van het bedrijf met zich brengt. Naar het oordeel van de Afdeling heeft [appellant] niet aangetoond dat het bedrijf in de nieuwe situatie inefficiënter is en dat dit een verminderde waarde van het bedrijf met zich brengt. Verder volgt uit het onteigeningsvonnis van 30 mei 2018 dat tegemoetkoming in de schade die gemoeid is met de overgang van weidegang naar opstallen van vee anderszins is verzekerd.
Relatie verlies pachtgronden en waardevermindering eigendommen: Naar aanleiding van dit betoog acht de Afdeling van belang dat niet is gebleken dat [appellant] de pacht van die gronden zonder meer kon overdragen aan een potentiële koper van zijn eigendommen. In dat geval is geen sprake van een meerwaarde van de na onteigening resterende eigendommen wegens de gestelde kans op uitbreidingsmogelijkheden van de huiskavel met ten westen van het tracé van de N18 gelegen gronden door middel van een onzekere toekomstige verwerving van gronden van derden. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 22 september 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2116) onder 12.1. Wat [appellant] daarover in deze procedure heeft aangevoerd, biedt onvoldoende aanknopingspunten om tot een ander oordeel te komen.
De minister heeft, gelet op het vorenstaande, geen aanleiding hoeven zien voor het toekennen aan [appellant] van een tegemoetkoming in de gestelde waardevermindering van zijn na onteigening resterende eigendommen als gevolg van de splitsing en verkleining van de huiskavel. Daarvan uitgaande, is niet van belang of, zoals de minister in het besluit van 6 november 2020 heeft aangevoerd, maar [appellant] heeft bestreden, geen rechtstreeks oorzakelijk verband bestaat tussen de gestelde schade en het Tracébesluit.
Het betoog slaagt niet.
ABRS 07-02/24 inzake Minister Infrastructuur en Waterstaat N18 (ECLI:NL:RVS:2024:486)
Noot: dat pachtrecht Pacht geen vermogenswaarde vertegenwoordigt en niet “te verkopen” is, dat was bekend uit onder meer onteigeningszaak bypass Kampen: HR 20-04/18 inzake Provincie Overijssel (ECLI:NL:HR:2018:648). Conclusie 12-01/18 van A-G Valk inzake provincie Overijssel/bypass Kampen (ECLI:NL:PHR:2018:43).
Noot 2: waardevermindering overblijvende is in de onteigening (art. 41 Onteigeningswet / art. 15.8 Omgevingswet) afgewikkeld en voor verlies fosfaatrechten is er onvoldoende causaal verband met Tracébesluit.