Zoals de Afdeling bij uitspraak van 15 januari 2003 inzake Tynaarlo (LJN: AF2900, JB 2003/67) heeft overwogen, dient voor het antwoord op de vraag welke datum als peildatum voor een schadeveroorzakend planologisch besluit heeft te gelden, te worden uitgegaan van het moment waarop het besluit rechtskracht heeft gekregen. Dat moment was ingevolge het bepaalde in artikel 28, zevende lid, van de WRO gelegen op de dag na die waarop de beroepstermijn afloopt. Dit was alleen anders indien binnen de beroepstermijn bij de voorzitter van de Afdeling een verzoek om een voorlopige voorziening was ingediend.
De raad heeft bij de beoordeling van het verzoek derhalve terecht 7 november 1995 als peildatum gehanteerd. Dat SWP nog vóór de uitspraak van de Afdeling van 15 januari 2003 een verzoek om vergoeding van planschade heeft ingediend, betekent niet dat die jurisprudentie in haar geval niet van toepassing is, omdat een besluit dient te worden genomen met inachtneming van de feiten en omstandigheden ten tijde van het nemen van dat besluit en de op dat moment geldende rechtsregels. Voorts heeft het besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland van 9mei 2000 niet tot wijziging van de planologische situatie op de zuidelijke percelen en tot de door SWP gestelde planschade geleid. Derhalve bestaat geen grond voor het oordeel dat de datum van inwerkingtreding van dat besluit de peildatum voor het vaststellen van de schade is.
ABRS 19-12/12 inzake Nijmegen (LJN: BY6726).