Onteigeningsvonnis: diverse aspecten schadeloosstelling

Rechtbank Den Haag inzake Provincie Zuid-Holland (ECLI:NL:RBDHA:2015:4568):

  •  Bestemming:

De op het onteigende rustende bestemming “verkeer” in het bestemmingsplan “Gouweknoop” moet ingevolge artikel 40c Ow worden geëlimineerd. Deskundigen zijn daarom uitgegaan van het op de peildatum bestaand gebruik en de omstandigheid dat in het voorafgaande bestemmingsplan “Landelijk Gebied 1996” op het onteigende een agrarische bestemming rustte. De rechtbank acht dat oordeel juist en neemt dat over.

 

  •  Verwachtingswaarde:

Deskundigen en Rechtbank menen dat aan het onteigende op grond van de structuurvisie geen verwachtingswaarde toekomt, nu de plannen voor de gebiedsopgave Gouweknoop te vaag en te ver in de toekomst gelegen zijn.

 

  •  Waardevermindering art. 41 Ow

De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat het overblijvende waardevermindering ondergaat. Ter beoordeling staat de vraag op grond van welke bestemming die waardevermindering moet worden gewaardeerd. Deskundigen: agrarisch. Provincie: natuurbestemming die niet geelimineerd kan worden. Gedaagde: lucratievere complexprijs met recreatie.
Rechtbank: De deskundigen zijn van oordeel dat de natuurbestemming van het overblijvende geen enkele realiteitswaarde meer heeft, nu de financieringsbronnen voor de ontwikkeling van het “Boogpark” zijn opgedroogd. Daarom leidt waardering op grond van die bestemming tot dezelfde uitkomst als wanneer de vroegere agrarische bestemming als uitgangspunt wordt genomen. Nu beide bestemmingen tot nagenoeg dezelfde waardevermindering leiden, concluderen zij dat het voor de waardevermindering niet relevant is op grond van welke bestemming wordt gewaardeerd. De deskundigen laten daarom in het midden welk uitgangspunt voor de waardevermindering moet worden genomen en handhaven het door hen begrote bedrag.
De rechtbank is met de provincie van oordeel dat op het overblijvende een natuurbestemming rust. De rechtbank volgt echter de deskundigen in hun standpunt dat deze bestemming geen invloed heeft op het door hen begrote bedrag zodat de rechtbank als uitgangspunt voor de vergoeding van de waardevermindering van het overblijvende in dit geval het toegelaten voortgezet agrarisch gebruik als uitgangspunt hanteert.

 

  •  Losbreekkosten

De deskundigen hebben in het definitieve deskundigenrapport hun standpunt herzien en zijn met de provincie van oordeel dat de noodzaak voor de verwerving van vervangende grond op korte termijn ontbreekt en derhalve een vergoeding voor premie uit handen breken achterwege dien te worden gelaten.

 

  • Belastingschade

De provincie heeft aangeboden dat eventuele belastingschade als gevolg van de onteigening voor partijen bindend zal worden vastgesteld door de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) te Rotterdam. [A] c.s. heeft dit aanbod aanvaard. De rechtbank zal de provincie hiertoe dan ook veroordelen.

 

  •  Rente tussen voorschot en definitief vast te stellen schadeloosstelling

De deskundigen hebben geadviseerd de te vergoeden rente over het verschil tussen het voorschot en de definitief vast te stellen schadeloosstelling te bepalen op 2 % per jaar. De rechtbank zal de deskundigen hierin volgen.