Interessante uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant 11-12/13 inzake Ministerie V en W (RBOBR:2013:7305), gepubliceerd 28-01/14. Daarin komen onder meer de navolgende onderwerpen aan de orde:
Vereenzelviging
Gelet op de verwevenheid tussen [X] en zijn B.V menen deskundigen dat het in casu in de rede ligt om bij het bepalen van de schadeloosstelling [X] en de B.V. te vereenzelvigen.
Liquidatie of reconstructie
In de jaren voorafgaand aan de onteigening is blijkens de overgelegde jaarstukken van de vennootschap steeds sprake geweest van marginale bedrijfsresultaten. Na 2008 heeft [X] volgens eigen zeggen last gehad van de stagnatie in de bouw. [X] was op peildatum 65 jaar. Kort na de peildatum, te weten per 1 januari 2011, heeft hij de bedrijfsvoering overgedragen aan zijn dochter en schoonzoon. In de laatste jaren hebben de bedrijfsactiviteiten voor [X] nauwelijks tot een volwaardig inkomen geleid, maar er was al enige tijd sprake van bedrijfsopvolging door zijn dochter en schoonzoon. Naar de mening van deskundigen dient daarom per peildatum te worden uitgegaan van voortzetting van de bedrijfsactiviteiten.
Noot: hoewel in de minnelijke onderhandelingen van overheidswege nog wel eens “zuinig” wordt gekeken naar – onder meer – de vraag of gereconstrueerd of geliquideerd moet worden, lijkt in de gerechtelijke onteigening de sympathie van deskundigen aan de zijde van de onteigende te liggen en wordt niet enkel gekeken naar bedrijfsresultaten.
Voorts een zeer fraaie en uitgebreide uitspraak. Met onder het kopje “De Schadeloosstelling” een schoolvoorbeeld van de opzet van een volledige schadeloosstelling bij onteigening met onder meer werkelijke waarde, financieringsschade, omrijschade en rente vrijkomend kapitaal.