Noodzakelijkheidseis bewonen bedrijfswoning

Bestemmingsplan nieuw: “Bedrijfsdoeleinden” met de nadere aanduidingen “w” (wonen toegestaan) en “a” (bouwbedrijf/aannemersbedrijf met werkplaats). Daarbij is de zogenoemde “noodzakelijkheidseis” ingevoerd, door het begrip “bedrijfswoning of dienstwoning” in de planvoorschriften nader te omschrijven als een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een bedrijfsterrein, kennelijk slechts bestemd voor bewoning door (het huishouden van) één persoon, gezin of andere groep personen, die behoort bij en waarvan de bewoning noodzakelijk is voor en verband houdt met de bedrijfsuitoefening of het beheer van het bedrijf of de instelling op het perceel waarop de woning zich bevindt

Oude bestemmingsplan: geen noodzakelijkheidseis. Bewoning van de bedrijfswoning was dus zonder meer toegestaan. Dit volgt ook uit de tussen partijen gedane uitspraak van de Afdeling van 13 juni 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW8190, waarin is overwogen dat de bedrijfswoning onder het oude bestemmingsplan mocht worden gebruikt zonder dat in dat plan de eis werd gesteld dat bewoning noodzakelijk moest zijn voor de bedrijfsuitoefening. Nu die eis wel in het nieuwe bestemmingsplan is gesteld, levert dit een planologisch nadeel voor [appellant] op.

Een begroting van de waardevermindering was niet nodig geweest, indien de conclusie dat per saldo geen schade wordt geleden ook zonder die begroting voldoende inzichtelijk en overtuigend is. Zie de uitspraak van de Afdeling van 3 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4335. In dit geval had een taxatie echter niet achterwege kunnen blijven, nu de conclusie van de SAOZ dat de waarde van de bedrijfswoning zowel in de oude als de nieuwe situatie wordt bepaald door het toegestane bedrijfsmatige gebruik van de onderliggende gronden niet begrijpelijk is, zonder taxatie van de waarde van het perceel onmiddellijk vóór en direct na de peildatum.

ABRS 25-05/16 inzake Zaanstad (ECLI:NL:RVS:2016:1439).