Dat, naar tussen partijen niet in geschil is, de Nieuweweg uiterlijk in december 2011 opnieuw voor autoverkeer is opengesteld, brengt niet zonder meer met zich dat daardoor de verkeerssituatie van vóór de zomer van 2007 is hersteld. In het advies van de adviescommissie is niet inzichtelijk gemaakt in welke mate autoverkeer van en naar het bedrijfspand van [appellant] in de periode tot september 2012 nog hinder als gevolg van de werkzaamheden in het gebied rondom het Damsterdiep heeft ondervonden. Dat klemt te meer nu [appellant] zich gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat automobilisten tot augustus 2012 na een bezoek aan het bedrijfsgebouw aan de Nieuweweg bij het verlaten van de binnenstad grote vertraging hebben opgelopen. Uit het advies blijkt voorts niet dat daarin rekening is gehouden met het door [appellant] gestelde na-ijlen van de gevolgen van de periode van intensieve werkzaamheden in het gebied rondom het Damsterdiep. Indien de verminderde bereikbaarheid van het bedrijfspand tijdens deze periode tot een omzetdaling heeft geleid, zal de omzet zich daarna immers niet direct herstellen. Daarbij is van belang dat [appellant] geen monopolie op de markt voor modelbouwartikelen heeft, zodat de verminderde bereikbaarheid van het bedrijfspand er, na verloop van tijd, toe kan leiden dat potentiële klanten zich tot de concurrentie wenden. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 19 december 2007 in zaak nr. 200702424/1.
Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank niet onderkend dat het college, door de aanvraag onder verwijzing naar het advies van de adviescommissie af te wijzen, ontoereikend heeft gemotiveerd dat uit het verder achterblijven van de omzet vanaf december 2011 valt af te leiden dat de omzetdaling in de daaraan voorafgaande periode niet door de intensieve werkzaamheden in het gebied rondom het Damsterdiep is veroorzaakt.
ABRS 03-06/15 inzake B en W van Groningen (ECLI:NL:RVS:2015:1716).
Noot: in algemene bewoordingen overweegt de Afdeling dat na-ijlen volgt uit het feit dat omzet niet direct na het opheffen van de schadeveroorzakende omstandigheid zal herstellen.