De vennootschap betoogt terecht dat het in dit geval redelijk was dat zij voorafgaand aan het primaire besluit rechtsbijstand heeft ingeroepen om te reageren op het conceptadvies van de adviescommissie. Voorafgaand aan het conceptadvies heeft het college aan Grontmij/Marktplan opdracht gegeven de door de vennootschap geleden schade als gevolg van de werkzaamheden te begroten. In het rapport “Omzetschade Strandpaviljoens Noordwijk – Inventarisatie omzetschade uitvoering Zwakke Schakel” van 17 november 2008″ heeft Grontmij/Marktplan de door Palm Plaza geleden schade begroot op € 94.929,00. In het advies van de schadecommissie is de schade vervolgens begroot op € 51.939,00 en is derhalve afgeweken van de bevindingen van het advies van Grontmij/Marktplan dat door het college was ingewonnen. Onder die omstandigheden was er voor de vennootschap in redelijkheid aanleiding om een deskundige in te schakelen om te reageren op het advies van de schadecommissie.
Volgens de vennootschap bedragen de kosten van rechtsbijstand voorafgaande aan het primaire besluit € 11.389,00. Niet aannemelijk is dat de vennootschap die opgevoerde kosten in redelijkheid in verband met het geven van een reactie op het conceptadvies heeft moeten maken. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat in het conceptadvies de bevindingen van het advies van Grontmij/Marktplan al waren verdisconteerd en dat de vennootschap geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het conceptadvies naar voren heeft gebracht. In dit geval is een vergoeding van € 1.750,00 redelijk te achten, gebaseerd op tien werkuren tegen een gemiddeld tarief van € 175,00.
ABRS 22-05/13 inzake Hoogheemraadschap Rijnland (LJN: CA0641).