Partijen zijn aan de op grond van de pachtovereenkomst door de bindend adviseurs gegeven beslissing aangaande de vastgestelde waarde van de door de pachter aangebrachte verbeteringen gebonden, met dien verstande dat die beslissing vernietigbaar is indien gebondenheid in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn (art. 7:904 BW). Daarvan is geen sprake.
De deskundigen oordelen dat de glasopstanden in technisch en bedrijfseconomisch opzicht verouderd zijn en als zodanig ook niet meer gebouwd worden. De aanwezige bouw kan niet meer exact worden vervangen, zodat de vervangingswaarde daarvan ook niet kan worden bepaald. De deskundigen hebben vervolgens – uitgaande van de bestaande vorm, bouwwijze en uitrusting van de kassen – gekeken naar kassen die thans kunnen worden gebouwd en wat van die kassen de vervangingswaarde is. Vervolgens wordt een percentage van de vervangingswaarde genomen, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de afschrijvingsperiode, om tot de gebruikswaarde van de kassen op het verpachte te komen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake gemeente Amsterdam (ECLI:NL:GHARL:2015:5808).
Noot: naast de methode van “afschrijving” (vergoeding wordt lager naarmate pachter langer van de investering heeft kunnen profiteren) kent art. 7:350 BW als tweede toets dat de vergoeding niet hoger is dan het bedrag waarmee het gepachte in waarde is gestegen.